- aantrekken
- {{aantrekken}}{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [naar zich toetrekken; bekoren] attirer2 [vaster doen sluiten] serrer3 〈touw enz.〉 tendre4 [m.b.t. kleren] mettre♦voorbeelden:1 zout trekt vocht aan • le sel absorbe l'humiditézich aangetrokken voelen door, tot iemand of iets • être attiré par qn. ou qc.→ {{link=buikriem}}buikriem{{/link}}2 de deur aantrekken • refermer la porteeen knoop aantrekken • serrer un noeud¶ medewerkers aantrekken • engager des collaborateursII 〈wederkerend werkwoord; zich aantrekken〉1 [grote aandacht schenken aan] se soucier de♦voorbeelden:1 zich een advies aantrekken • tenir compte d'un conseilzich verwijten aantrekken • prendre des reproches au sérieuxzich niets aantrekken van • se moquer deIII 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [in een richting gaan] se diriger (vers)2 [bijtrekken] revenir à la normale♦voorbeelden:2 de markt trekt aan • le marché redevient normalde prijzen trekken aan • les prix se stabilisent
Deens-Russisch woordenboek. 2015.